vitaal
vitaal - Bijvoeglijk naamwoord 1. vol levenskracht ♢ Hij is een vitale ouwe baas. 2. van levensbelang ♢ Het behoud van dat steunpunt was van vitaal belang voor de oorlogsvoering. Woordherkomst hier komt de etymologie van het woord--> ...
Wiktionary (2019)
vitaal - Bijvoeglijk naamwoord 1. vol levenskracht ♢ Hij is een vitale ouwe baas. 2. van levensbelang ♢ Het behoud van dat steunpunt was van vitaal belang voor de oorlogsvoering. Woordherkomst hier komt de etymologie van het woord--> ...
Muiswerk Educatief (2017)
vitaal - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: vi-taal 1. vol leven en energie ♢ mijn oude buurman Abbink is nog erg vitaal Bijvoeglijk naamwoord: vi-taal ... is vitaler dan ... het vitaalst...
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Lat. vitalis = tot het leven (vita) behorend; vgl. vivere = leven] bn 1 behorend tot het leven, levensbevorderend, levens-; 2 onmisbaar voor het leven, voor het voortbestaan en de werking van het organisme; 3 v. leven getuigend, getuigend van levenskracht, met sterke levenskracht, vol lev...
drs. L.A. Beeloo (1981)
levenslustig: een vitale grijsaard; ook voor het leven onmisbaar: van vitaal belang; vitaliteit, levenskracht.
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
1. tot het leven (Lat. vita) behorende, daar een (duidelijk) teken van zijnde; 2. animaal, een benaming voor het niet-gnostische deel van de sensibiliteit (pijn- en temperatuur-zin).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: