vista
(2016) (voetb.) zie citaat. • Vista. Iemand met speldoorzicht die met een slimme pass de tegenstander kan ontwrichten. (De Standaard. Euro 2016. Verklarende woordenlijst voetbalkunde.)
Marc De Coster (2020-2024)
(2016) (voetb.) zie citaat. • Vista. Iemand met speldoorzicht die met een slimme pass de tegenstander kan ontwrichten. (De Standaard. Euro 2016. Verklarende woordenlijst voetbalkunde.)
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[lt. = vr. v.dw van vedere, Lat. videre = zien] 1 zicht, vertoon van een wissel; a prima -, op het eerste gezicht; 2 van het blad (spelen).
A. Lankhout en J.E. Bas Backer (1951)
het zien; gezicht; blik; uitzicht; fig. schijn; far vista di, doen alsof; a vista, op zicht; di vista, van aanzien; in vista di, met het oog op.
Van Dale Uitgevers (1950)
(It.), gezicht; wissel a vista, op zicht te betalen; a prima vista, van het blad af (spelen, zingen), zonder voorbereiding.
Dr. C.F.A. van Dam (1948)
f. gezicht (zintuig); oog; hasta la vista, tot ziens; una vista de Venecia, een gezicht van Venetië; a vista de, tegenover, in vergelijking met; bedoeling, (het) voornemen; vista (de aduana), m. visiterend douanebeambte; vista corta, bijziend oog; a primera op het eerste gezicht; a vista de pájaro, in vogelvlucht; conocer de vista a uno...
M. J. Koenen's (1937)
o. (It. zicht; vertoon, zie ald.): wissels op vista, te betalen op zicht; a prima vista, zie ald.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: