Wat is de betekenis van Visdag?

2025-06-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Visdag

m. (-en), 1. dag waarop men vist; 2.(R.-K.) onthoudingsdag waarop men geen vlees, wel vis mag eten, b.v. Vrijdag.

2025-06-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

visdag

m. (-en) dag in verband met vis nl. 1. dag waarop men (veel) vis vangt. 2. Kat. onthoudingsdag waarop men geen vlees, wel vis mag eten.