Wat is de betekenis van vink?

2024-03-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

vink

Het begrip vink heeft 2 verschillende betekenissen: 1) zangvogel met typerende zang. zangvogel met een korte, dikke snavel, twee witte vleugelstrepen en een melodieuze, harde zang, waarbij het mannetje een roze buik en een blauwbruine kop heeft. Ook ter aanduiding van de vogelsoort of familie die vink wordt genoemd of de vogelsoort der vi...

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

vink

1) (1844) (Barg.) beurs, portemonnee. Verkorting van platvink*. • (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • Van een Gondel (dame) had hij nog een vinkje gehandeld (eene portemonnaie gestolen), maar dat was hem niet voldoende bewezen geworden. Zijn katzer (advocaat) had hem daaruit gekatst (gepraat). (C.M. Dekker: Schetsen uit de strafge...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vink

vink - Zelfstandignaamwoord 1. (vogels) Fringilla coelebs, een zangvogel 2. V-tje waarmee men na iets gecontroleerd te hebben 'afvinkt' vink - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vinken ♢ Ik vink 2. gebiedende wijs van vinken ...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

vink

portemonnee In deze betekenis in 1906 voor het eerst aangetroffen in een Bargoense woordenlijst, De Boeventaal van Köster Henke. Het gaat hier om een verkorting van platvink, dat al in 1860 is opgetekend, eveneens voor ‘portemonnee’. Köster Henke geeft onder meer als voorbeeldzin: ‘Hij wipte een vinkie.’ Men zei ook een vink(ie) li...