vijver
vijver - Zelfstandignaamwoord 1. een tamelijk klein door de mens aangelegd water
Muiswerk Educatief (2017)
vijver - zelfstandig naamwoord uitspraak: vij-ver 1. meertje in tuin of park ♢ er zwom een goudvis in de vijver Zelfstandig naamwoord: vij-ver de vijver de vijvers ...
Fink (1998)
Het meertje (zie ‘Meer’) wijst op de diepte van gedachten; des te sterker wanneer het water helder is. Wanneer het in de droom daarentegen om een troebele plas gaat, dan wil dit vermoedelijk zeggen dat we in de waaktoestand in troebel water willen vissen, dus op een onwettige manier willen handelen.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), klein, natuurlijk of (meest) gegraven, veelal omsloten waterbekken, inz. in tuinen, oorspr. om vis in te houden (visvijver), later ook alleen als deel van een park- of tuinaanleg: een vijver met een fontein in het midden ; — (spr.) in zulke vijvers vangt men zulke vissen, die uitkomst was te verwachten, nu heb je loon n...
M. J. Koenen's (1937)
m. vijvers (gegraven, omsloten waterkom [in een tuin of een park]): een vijver met goudvissen, een vijver met karpers; z. ook groot.
Jozef Verschueren (1930)
('vijvər) m. (-s; -rje) [Fr. vivier < Lat. vivarium] gegraven waterkom in een tuin of park : een met vis; de grote -, de oceaan; in zulke vangt men zulke vissen, dat had je vooruit kunnen nagaan, nu heb je loon naar werk.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: