Wat is de betekenis van vier?

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vier

vier - Hoofdtelwoord 1. het getal tussen de drie en de vijf, in Arabische cijfers 4, in Romeinse cijfers IV vier - Zelfstandignaamwoord 1. het getal 4. vier - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vieren ♢ Ik vier 2. gebiedende wijs van vieren ...

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

vier

vier - telwoord 1. telwoord dat ná drie komt ♢ een vierkant heeft vier hoeken 1. zo zeker als twee keer twee vier is [heel zeker] 2. iets in vieren delen ...

2024-04-23
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Vier

Dit getal heeft vrijwel altijd een positieve betekenis. De vier is het houvast, de stabiliteit, de macht, het behoud van reeds verworven dingen - maar ook het behoudende in de natuur met de vier jaargetijden, de vier hemelrichtingen en de vier maanfasen. (Zie ook ‘Vierkant’).

2024-04-23
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

vier

Als vormvariant van vuur is dit zelfstandig naamwoord gebruikt in de bastaardvloek bij gans vier! Vier werd vaak opgevat als telwoord, zoals wij kunnen vaststellen in bij gans vier en vijven. zie vijf.

2024-04-23
Prisma van de symbolen

Hans Biedermann (1992)

vier

De vier is onder de symbolische getallen veel rijker aan associaties dan men op het eerste gezicht zou denken, omdat de drie veel hechter in het bewustzijn verankerd is. De vier houdt verband met het kruis en het vierkant (vier jaargetijden, paradij srivieren, temperamenten, lichaamssappen, hemelstreken, evangelisten, grote profeten Jesaja, Jeremia...

2024-04-23
Droom lexicon

G. Senger (1985)

Vier

Dit getal geldt in de droom als positief. Er zijn vier seizoenen, vier elementen, vier windrichtingen. Het vierkant is de in zichzelf besloten vier-eenheid, iets van de meest regelmatige orde, waarin in de droom de ommekeer van de persoonlijkheid zich kan voltrekken.zie Getallen. zie Vierkant.

2024-04-23
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

vier

In de verb. in vier snijden, verdelen e.d., in vieren snijden enz.; - met vier zijn, met z’n vieren zijn. Pel de tomaten en snijd ze in vier, Vrouw en Wereld nov. 1977, p. 25.

2024-04-23
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Vier

v -> Elvira (Zuid-Ndl.).

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

vier

: vierde rang (de), (i.h.b.:) laagste rang bij het lager onderwijs, dat was tot 1934 de vierde, daarna de derde (de rang van hulponderwijzer( )). Naast de genoemde opleidingen zijn er nog een aantal cursussen die opleiden voor de hulponderwijzersakte (zgn. 4de rang) en de boslandakte ( ), die via een staatsexamen behaald kunnen worden (Enc.Sur. 444...