Wat is de betekenis van Vicaris?

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

vicaris

(1818) (Gent, sch.) borrel; glas jenever. Mogelijk een zinspeling op de drankzucht van geestelijken (een vicaris is een hulppredikant). • Voor een borrel bevat onze lijst 80 benamingen tegen 21 bij De Vriese (oude en nieuwe te zamen): Akwaviva, afzetterke, artevelde, actie; bak, baviaan, bijterke, billenbijter, bobijntje; chasse-calé, c...

2024-04-20
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Vicaris

Vicaris is een schertsende benaming voor 'jenever' of glas jenever'. De vroegste vindplaats - een tekst uit 1818 - maakt melding van 'een half peintje [pintje] vicaris'. Deze benaming lijkt alleen te zijn gebruikt in Gent, tot zeker halverwege de 19de eeuw. 'De reden van de benaming blijkt niet', schrijft het WNT. Een vicaris is een hulppredikant o...

2024-04-20
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Vicaris

[v. Lat. vicarius = plaatsvervangend, van vicis = 2e nv van het niet voorkomend vix= beurtwisseling] 1 plaatsvervanger; 2 (rk) hulp- en eventueel plaatsvervangend geestelijke; 3 (prot.) naam voor een proponent die benoemd is als hulp in het pastoraat, ofwel de zendingsdienst.

2024-04-20
Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Vicaris

Vicaris [Lat. vicarius], 1. plaatsvervanger van de graaf in het → Frankische Rijk; 2. plaatsvervanger of helper van een bisschop. In de 14e eeuw werden als ambtenaren van de bisschop vicarii voor het bestuur aangesteld.

2024-04-20
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Vicaris

(vikaris) hulpprediker; plaatsvervanger (in een geestelijk ambt)

2024-04-20
Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Vicaris

(Lat. vicurius), 1. in het Frankische Rijk soms de plaatsvervanger van de graaf; 2. plaatsvervanger of helper van een bisschop. In de 14e eeuw werden als ambtenaar van de bisschop vicarii voor het bestuur aangesteld. → Aartsdiaken. Apostolisch vicaris.

2024-04-20
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Vicaris

eigenlijk plaatsvervanger, die een ambt voor den titularis waarneemt. De Vicaris-Oeconoom’ of Deservi’tor is degene, die een opengevallen → parochie beheert tot de inbezitname door den nieuwen pastoor; de Vicaris substitu’tus vervangt den pastoor bij afwezigheid; de Vicaris adju’tor, ten onze...

2024-04-20
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Vicaris

plaatsvervanger; hulpprediker; kapelaan; vicaris-generaal: plaatsvervanger van een bisschop.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

VICARIS

zie Vicariaat.