Vicaris
(<Lat.), m. (-sen), plaatsvervanger, ieder die -een ambt of bediening ter vervanging van de eigenlijke titularis waarneemt; Apostolisch(e) vicaris, een aanzienlijk geestelijke, door de paus gevolmachtigd tot he.
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Lat.), m. (-sen), plaatsvervanger, ieder die -een ambt of bediening ter vervanging van de eigenlijke titularis waarneemt; Apostolisch(e) vicaris, een aanzienlijk geestelijke, door de paus gevolmachtigd tot he.
ChatGPT (2023)
"Vicaris" komt uit het Latijn en betekent letterlijk “plaatsvervanger”. In de rooms-katholieke kerk is een vicaris een priester die optreedt als plaatsvervanger of vertegenwoordiger van een bisschop of pastoor. Er bestaan verschillende soorten vicarissen, zoals een vicaris-generaal, die de bisschop helpt bij het bestuur van ee...
Marc De Coster (2020-2025)
(1818) (Gent, sch.) borrel; glas jenever. Mogelijk een zinspeling op de drankzucht van geestelijken (een vicaris is een hulppredikant). • Voor een borrel bevat onze lijst 80 benamingen tegen 21 bij De Vriese (oude en nieuwe te zamen): Akwaviva, afzetterke, artevelde, actie; bak, baviaan, bijterke, billenbijter, bobijntje; chasse-calé, c...
Ewoud Sanders (2019)
Vicaris is een schertsende benaming voor 'jenever' of glas jenever'. De vroegste vindplaats - een tekst uit 1818 - maakt melding van 'een half peintje [pintje] vicaris'. Deze benaming lijkt alleen te zijn gebruikt in Gent, tot zeker halverwege de 19de eeuw. 'De reden van de benaming blijkt niet', schrijft het WNT. Een vicaris is een hulppredikant o...
Meindert Schroor PhH (2016)
Plaatsvervanger in religieuze organisatie van een hogere ambtsdrager (bisschop, pastoor, kloosteroverste, predikant). Voor de bisschop is de vicaris-generaal zijn plaatsvervanger, met aan hem vergelijkbare rechtsmacht (kerkrechtelijk). Daarnaast benoemt de bisschop bisschoppelijke vicarissen (drie tot vijf) met wie bisschop en vicaris-generaal de b...
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[v. Lat. vicarius = plaatsvervangend, van vicis = 2e nv van het niet voorkomend vix= beurtwisseling] 1 plaatsvervanger; 2 (rk) hulp- en eventueel plaatsvervangend geestelijke; 3 (prot.) naam voor een proponent die benoemd is als hulp in het pastoraat, ofwel de zendingsdienst.
Liek Mulder (1994)
Vicaris [Lat. vicarius], 1. plaatsvervanger van de graaf in het → Frankische Rijk; 2. plaatsvervanger of helper van een bisschop. In de 14e eeuw werden als ambtenaren van de bisschop vicarii voor het bestuur aangesteld.
H.W.J. Volmuller (1981)
(Lat. vicurius), 1. in het Frankische Rijk soms de plaatsvervanger van de graaf; 2. plaatsvervanger of helper van een bisschop. In de 14e eeuw werden als ambtenaar van de bisschop vicarii voor het bestuur aangesteld. → Aartsdiaken. Apostolisch vicaris.
Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)
eigenlijk plaatsvervanger, die een ambt voor den titularis waarneemt. De Vicaris-Oeconoom’ of Deservi’tor is degene, die een opengevallen → parochie beheert tot de inbezitname door den nieuwen pastoor; de Vicaris substitu’tus vervangt den pastoor bij afwezigheid; de Vicaris adju’tor, ten onze...
Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)
plaatsvervanger; hulpprediker; kapelaan; vicaris-generaal: plaatsvervanger van een bisschop.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: