vestiging
vestiging - Zelfstandignaamwoord 1. het zich vestigen. 2. een locatie waar een organisatie vanuit werkt. Woordherkomst Naamwoord van handeling van vestigen met het achtervoegsel -ing
Wiktionary (2019)
vestiging - Zelfstandignaamwoord 1. het zich vestigen. 2. een locatie waar een organisatie vanuit werkt. Woordherkomst Naamwoord van handeling van vestigen met het achtervoegsel -ing
Muiswerk Educatief (2017)
vestiging - zelfstandig naamwoord uitspraak: ves-ti-ging 1. gebouw waarin een winkel of bedrijf is ondergebracht ♢ onze zaak heeft vestigingen in Haarlem en Amsterdam Zelfstandig naamwoord: ves-ti-ging de vestiging...
ir. M.E.A. Striekwold (1990)
vestiging is de plaats waar een bepaalde onderneming een produktie- op-, of overslagpunt heeft.
G. Th. van Kempen (1974)
stadium in successie van vegetaties waarbij een soort zich, na kieming, ter plaatse kan handhaven en eventueel uitbreiden.
J. van Donselaar (1936)
(de), (gebr. vooral door bewoners van het district( ) Nickerie die niet in Nieuw-Nickerie wonen) Nieuw-Nickerie, Ik ga naar de markt in de Vestiging, daar kan ik wel een goede nieuwe hoed vinden. - Etym.: Nieuw-Nickerie is ontstaan als een vestigingsplaats( ).
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-en), 1. het vestigen: de vestiging van een bedrijf; — het zich-vestigen ; het gaan wonen in een liep. gemeente; 2. nederzetting, stichting.
M. J. Koenen's (1937)
v. vestigingen (1 het vestigen: 2 nederzetting, kolonie): 1. vestiging als arts; 2. de vestigingen der Europeanen in Afrika.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: