Wat is de betekenis van verwijt?

2024-03-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

verwijt

verwijt - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van verwijten 2. gebiedenwijs van verwijten

2024-03-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Verwijt

s.n., forwyt (it), forwiting; scherp —, feech; scherp en onheus —, snuter, snútslach, snútbokken.

2024-03-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Verwijt

o. (-en), het aan iem. voorhouden van iets als een schuld, een tekortkoming : iem. verwijten doen ; hij kwam met allerlei verwijten ; — zich ergens een verwijt van maken, het zich verwijten ; — ons treft geen verwijt, wij zijn er niet schuldig aan.