Wat is de betekenis van VERTREKKEN?

2025-11-13
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vertrekken

(vertrok, heeft en is vertrokken), 1. (w. g.) anders trekken, trekkende van plaats doen veranderen : vertrek de tafel iets; — 2. een andere uitdrukking, een andere (inz. dan de gewone) stand doen aannemen : de mond tot lachen, tot een grijns vertrekken; het gezicht vertrekken ; het lachje, dat weer schalks haar mond vertrok (Sta...

2025-11-13
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vertrekken

vertrekken - Werkwoord 1. ergatief weggaan. We waren de dag daarvoor vertrokken. 2. ergatief van gelaatstrekken van uitdrukking veranderen Zijn gezicht vertrok van woede. vertrekken - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van h...

2025-11-13
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

vertrekken

Kamer, oorspr. de ruimte vanwaaruit men vertrok naar een grotere ruimte.

2025-11-13
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

vertrekken

vertrekken - onregelmatig werkwoord uitspraak: ver-trek-ken 1. het een andere uitdrukking geven ♢ hij vertrok zijn mond tot een grijns 2. van deze plaats vandaan gaan ♢ als iedereen klaar is, ve...

2025-11-13
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

vertrekken

Uitgaan (van een standpunt, een beginsel, een vermoeden e.d.). Ik vertrok van het vermoeden dat onze taal ouder moest zijn dan het Latijn en het Grieks, Gazet v. Antw. 5/7/1977.

2025-11-13
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vertrekken

v.; (afreizen), fortrekke, ôfreizgje, fortsjen, fuorttsjen, fuortstekke, ôfsette, ôfstekke, fuortgean, fuortreitsje; heimelijk —, fuortstrike, útstrike, útkrosse, útpike, útpykje; te voet —, ôfstappe, traepje; helpen te —, fuortskikke, -h...

2025-11-13
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vertrekken

vertrok, h. (1), i. (2, 3) vertrokken (1 anders trekken; 2 afreizen; 3 een plaats verlaten, verhuizen): 1. zijn gezicht niet vertrekken; hij vertrok geen spier; 2. met de trein, een boot vertrekken, u kunt vertrekken, weggaan; 3. vertrokken personen; vertrokken van A. naar M.

2025-11-13
Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Vertrekken

Werkwoord: zich opmaken, zijn bullen bij elk. zoeken, het ergens benauwd krijgen, goed heenkomen zoeken, vertrekken, weggaan, heengaan, uitgaan, afgaan, gaan, zich verwijderen, zich retireren, op weg gaan, de staf (wandelstaf) weer opnemen, van het toneel verdwijnen, van huis gaan, heentrekken, wegtrekken, weg kunnen, uitkunnen, medekunnen,...

2025-11-13
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vertrekken

(vertrok, heeft en is vertrokken), 1. anders trekken: de mond tot een grijns vertrekken; hij vertrok geen spier (van zijn gelaat), hij liet niets van zijn gevoelens blijken; 2. afreizen: wij vertrekken morgen; je kunt vertrekken, weggaan; 3. een plaats verlaten, verhuizen: uit zijn woonplaats vertrekken; met de noorderzon vertrekken, verhuizen zo...

2025-11-13
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VERTREKKEN

VERTREKKEN - (vertrok, heeft en is vertrokken), anders trekken, trekkende van plaats doen veranderen : vertrek de tafel iets ; — uit zijn gewonen stand trekken : den mond tot lachen, tot een grijns vertrekken; (fig.) hij vertrok geen gezicht, hij liet niets van zijne inwendige gewaarwording blijken; zijn mond is geheel vertrokken, scheef ; &...

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-11-13
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Vertrekken

zie Afreizen.