Wat is de betekenis van VERTELSEL?

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vertelsel

o., VERTELSELTJE, o. (-s), verhaal voor kinderen, sprookje; — (oneig.) dat zijn allemaal vertelseltjes, leugens, praatjes.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vertelsel

o. vertelsels (verhaaltje).

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vertelsel

o. (-s; -tje) kleine vertelling. Syn. → fabel.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vertelsel

o., m.n. verhaal voor kinderen, sprookje; (fig.) dat zijn allemaal vertelseltjes, leugens, praatjes.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VERTELSEL

VERTELSEL - o., VERTELSELTJE, o. (-s), klein verhaal, sprookje; dat zijn allemaal vertelseltjes, leugens, praatjes.

2024-04-25
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Vertelsel

zie Fabel.