verstrooid
verstrooid - Bijvoeglijk naamwoord 1. geestelijk afgeleid
Muiswerk Educatief (2017)
verstrooid - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ver-strooid 1. her en der verspreid ♢ we liepen langs verstrooid liggende boerderijen 2. er met je gedachten niet bij ♢ die verstrooide professor me...
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
abnormaal afleidbaar, het onvermogen om de aandacht te concentreren. (Het woord wordt soms juist voor het tegendeel toegepast, bijv. in de uitdrukking „verstrooide professor” bij een te sterk gefixeerde aandacht).
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), 1. her en der verspreid : zal Hij tot de verstrooide Grieken gaand (Joh. 7 : 35); 2. afgetrokken van geest, zijn aandacht niet hebbende bij de zaak die men voor ogen heeft of de omgeving waarin men op het moment verkeert: hij is te verstrooid om met vrucht te luisteren ; verstrooid antwoorden; de verstrooide pr...
M. J. Koenen's (1937)
bn. (de aandacht niet gericht hebbende op hetgeen, waarop men moet letten): de professor is in gezelschap wat verstrooid, afgetrokken; verstrooid van geest.
Jozef Verschueren (1930)
(vər'stro:it) bn. en bw. (-er, -st) elders met zijn gedachten : een -e knaap; rondkijken. Syn. → afgetrokken.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-er, -st), 1. her en der verspreid; 2. zijn aandacht niet hebbende bij dat waarop men moet letten: verstrooid antwoorden.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: