Wat is de betekenis van verstoord?

2024-04-17
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

verstoord

verstoord - Bijvoeglijk naamwoord 1. verstoord - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van verstoren

2024-04-17
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

verstoord

verstoord - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ver-stoord 1. in slechte stemming waarvan je anderen de schuld geeft ♢ verstoord keek hij op toen zijn zussen binnenkwamen Bijvoeglijk naamwoord: ver-stoord de/het verstoo...

2024-04-17
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Verstoord

adj., brûkel, bros, boarstelich, prot, spoensk, nippel, nipel, nitelich, kiezzich, min to brûken; hij is spoedig —, hy is gau op ’t ein, op ien ein, it hoarntsje is gau kniesd.

2024-04-17
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Verstoord

bn. (-er, -st), (schrijft.) boos, vergramd.

2024-04-17
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

verstoord

bn. (boos, gram, uit zijn humeur): hij was erg verstoord op u.

2024-04-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

verstoord

bn. en bw. (-er, -st) vergramd, vertoornd: op iemand zijn. Syn. → boos.

2024-04-17
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Verstoord

bn. (-er, -st), boos, vergramd.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-17
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VERSTOORD

VERSTOORD - bn. (-er, -st), vertoornd, vergramd. VERSTOORDHEID, v. toorn, gramschap.