versiersel
tooisel, ornament.
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (-s, -en), voorwerp dat of figuur die tot versiering dient: niemand van hen deed zijne versierselen aan (Exod. 33:4): de versierselen van een ridderorde, de tekens die de ridders dier orde als zodanig dragen; ook meton. voor de waardigheid van ridder in die orde.
Jozef Verschueren (1930)
o. (-en, -s; -tje) 1. Algm. wat tot versiering dient. Syn. ➝ opschik. 2. Muz. bij de hoofdtoon gevoegde toon, in het notenschrift door kleinere noten aangeduid.
J.H. van Dale (1898)
VERSIERSEL - o. (-s, -en), alles wat tot versiering dient; (muz.) versierselen, een of meer tonen bij den hoofdtoon gevoegd, die in het notenschrift door kleinere, fijnere noten en door teekens aangeduid worden.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: