Wat is de betekenis van VERSCH?

verkorting van: 1. verschenen; 2. verscheidene.

metath. van frisch, waarvan de afl. niet duidelijk is.

VERSCH - bn. (-er, -t), nieuw, niet oud, pas gegroeid, -uitgekomen, -geslacht, -gevangen, -gebakken, -geplukt enz.: versche eieren; versch vleesch, versche visch, haring; versche groenten, vruchten; versche oesters; versch brood, bier; versch water, dat nog niet lang gestaan heeft; versche sneeuw, pas gevallen; — versche lucht, frissche lucht...

zie Frisch, zie Jong.

Versch, bn. (-er, meest -), pas gegroeid, - uitgekomen, - geslagt, - gevangen, - gebakken, - geplukt; nog onaangeroerd; eene -e flesch (bier waaruit nog niet geschonken is); -e (andere uitgeruste) paarden; -e (pas aangekomene, nog niet gevochten hebbende) troepen; (fig.) dit ligt nog - in het geheugen, het is nog met zeer lang geleden; -e (frissche...

Recens, nouus, nouitius. vulgò frescus. germ. frisch: gal. frez: ital. & his. fresco: ang. frishe.