versaagd
versaagd - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van versagen Antoniemen onversaagd
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), bevreesd, moedeloos : wie blode en versaagd is, die kere weder (Richt. 7:3); uw hart worde niet ontroerd, en zijt niet versaagd (Joh. 14 : 27).
I.M. Calisch (1864)
Versaagd, (B. *...TSAAGD), bn. (-er, -st), bevreesd, verbluft, onthutst, verlegen. *-HEID, v. gmv. bevreesdheid, onsteltenis, verlegenheid, verbluftheid. *...SAGEN, bw. ow. gel. (ik versaagde, heb versaagd), ontstellen, vrees wekken; schrik aanjagen; den moed verliezen, - opgeven.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: