Verongelijken
v., forûngelykje, forhûddûkje.
Van Dale Uitgevers (1950)
(verongelijkte, heeft verongelijkt), ongelijk, onrecht aandoen: onbillijk behandelen: wij hebben niemand verongelijkt (2 Cor. 7:2); een verongelijkt gezicht zetten.
M. J. Koenen's (1937)
verongelijkte, h. verongelijkt (onbillijk, onrechtvaardig behandelen): iem. verongelijken, onrecht aandoen.
Jozef Verschueren (1930)
(verongelijkte, heeft verongelijkt) 1. ongelijk, onrecht aandoen: iemand -. 2. onbillijk, onrechtvaardig behandelen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(verongelijkte, heeft verongelijkt), ongelijk, onrecht aandoen; onbillijk behandelen: een verongelijkt gezicht zetten.
J.H. van Dale (1898)
VERONGELIJKEN - (verongelijkte, heeft verongelijkt), ongelijk aandoen ; (iem.) in het ongelijk stellen. VERONGELIJKING, v. (-en), aangedaan onrecht; beleediging, achteruitzetting.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: