Wat is de betekenis van verloofde?

2025-11-13
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Verloofde

m. en v. (-n), bruigom, bruid, aanstaande.

2025-11-13
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

verloofde

persoon met wie men verloofd is. persoon met wie iemand officieel wederzijdse huwelijksbeloften uitgewisseld heeft; persoon met wie iemand verloofd is. Voorbeelden: Verleden week was ik er nog. Bijzonder druk zoals altijd. Verloofden, schoonzusters, collega's van weet ik wie, vrienden en kennissen. Ze hadden het over slechte voe...

2025-11-13
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

verloofde

verloofde - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die toegezegd heeft met een partner in het huwelijk te willen treden Hij ging met zijn verloofde op vakantie. verloofde - Werkwoord 1. enkelvoud verleden tijd van verloven ♢Ik verloofde ...

2025-11-13
Jargon & Slang van Soldaten

Marc De Coster (2017)

Verloofde

Verloofde - Vlaams voor het geweer van een soldaat. Vgl. de Duitse term Minna, wellicht genoemd naar een geliefd persoon. De soldaat dient zijn geweer net zo te koesteren als zijn verloofde. Engelse soldaten noemen hun geweer trouwens ook soldiers friend.

2025-11-13
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

verloofde

verloofde - zelfstandig naamwoord uitspraak: ver-loof-de 1. iemand met wie je van plan bent te gaan trouwen ♢ mag ik u mijn verloofde voorstellen? Zelfstandig naamwoord: ver-loof-de de verloofde ...

2025-11-13
Lesbotaal Lexicon Lesbiaans : lexicon van de lesbotaal

Hanneke Kunst en Xandra Schutte (1991)

Verloofde

Verloofde - vaste partner. Ook VJV (Veeleisende Jonge Verloofde) en female husband. Zie ook mijn man en mijn vrouw.

2025-11-13
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

verloofde

aanstaande eggenoot of eggenote.

2025-11-13
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Verloofde

s., oansteande, takommende feint, faem.

2025-11-13
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

verloofde

m. en v. verloofden: zij of hij is mijn verloofde, aanstaande echtgenoot, echtgenote.

2025-11-13
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

verloofde

m. en v. (-n) aanstaande echtgenoot of echtgenote, bruid(egom): hij, zij is haar, zijn -.

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-11-13
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Verloofde

v./m. (-n), aanstaande echtgenoot, echtgenote.