Wat is de betekenis van verlegenheid?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

verlegenheid

verlegenheid - Zelfstandignaamwoord 1. het verlegen zijn Woordherkomst afgeleid van verlegen met het achtervoegsel -heid

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

verlegenheid

verlegenheid - zelfstandig naamwoord uitspraak: ver-le-gen-heid 1. het je onzeker voelen in het bijzijn van anderen ♢ uit verlegenheid durfde ze niet op de jongen af te stappen 2. het niet goed weten wat je moet doen...

2024-04-25
Lexicon van de Psychologie

N. Sillamy (1965)

VERLEGENHEID

gebrek aan zekerheid. Een verlegen iemand is emotioneel en bang verkeerd te handelen. Hij is sterk beïnvloedbaar en reageert overdreven op emoties (rode kleur, stotteren, beven), hij wordt onzeker wanneer hij zich in gezelschap van anderen bevindt en geeft er de voorkeur aan sociale contacten te mijden. Zijn verlegenheid is meestal ontstaan to...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Verlegenheid

s., forlegenens, forlegenheit bleuens; in — zitten met, oanklaud sitte mei, oan sitte mei, oanhelle wêze mei yn ’e binaudheit sitte mei, yn it near de bikniping, de broei, de brij, de brou sitte mei; erg inzitten, der slim ta foar sitte, mei it mês yn ’t liif sitte, tusken twa stuol...

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Verlegenheid

v., 1. het verlegen-zijn, als doorgaande eigenschap of in een bep. geval; onaangenaam gevoel dat iem. ondervindt als hij in bijzijn van anderen zichzelf gebrek aan kennis of kunde toeschrijft, beschroomdheid ; 2. omstandigheid dat men niet goed weet wat te doen, moeilijk parket: in verlegenheid brengen, raken, zijn; iem. uit de verlegenh...

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

verlegenheid

v. (beschroomdheid; geldgebrek): de verlegenheid van dorpskinderen; in de verlegenheid zitten; iem. uit de verlegenheid helpen, geldnood; in verlegenheid zijn; iem. in verlegenheid brengen.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

verlegenheid

v. 1. Eig. het verlegen zijn, beschaamdheid: in brengen, raken, zijn. 2. Metn. geldgebrek: in de zitten; iemand uit de helpen, redden.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Verlegenheid

v., 1. het verlegen-zijn, beschroomdheid; 2. omstandigheid dat men niet goed weet wat te doen, moeilijk parket; (ook) gebrek hebbend: in verlegenheid zitten, in geldnood; in verlegenheid brengen.