Wat is de betekenis van verleden?

2023-09-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

verleden

verleden - Zelfstandignaamwoord 1. de voorafgaande tijd, dat wat voorbij is In het verleden. verleden - Bijvoeglijk naamwoord 1. voorbij Verleden week. verleden - Werkwoord 1. meervoud verleden tijd van verlijden ...

2023-09-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

verleden

verleden - bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord uitspraak: ver-le-den 1. wat voorbij is in de tijd ♢ verleden week heb ik een fiets gekocht 1. verleden week [in de afgelopen week]...

Direct toegang tot alle 15 resultaten over verleden?

Word nu vriend van Ensie
2023-09-25
Jargon & Slang van Prostituees en pooiers

Marc De Coster (2017)

Verleden

Verleden - een verleden hebben: gezegd van een vrouw die vroeger prostituée is geweest.

2023-09-25
Geschiedenis & Samenleving

Cees van der Kooij & Marjan de Groot-Reuvekamp (2009)

verleden

Alles wat zich voor het heden heeft afgespeeld.

2023-09-25
Woordenboek Populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Verleden

een - hebben op seksueel gebied nogal losse relaties gehad hebben. Eufemistische uitdr.

2023-09-25
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

verleden

bw., laatst, onlangs. De motor is al zo oud en ze hebben er geen onderdelen meer voor. Ik heb verleden de laatste belt( ) bij Surmac gekocht (B. Ooft 1969:34). - Etym.: In AN veroud.

2023-09-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Verleden

1. s.n., forline (it), foarige (it) foarhinne (it). 2. adj., forliden, forline, forgongen; — tijd, doetiid. verlegen adj., forlegen, skruten, skrutel, bleu, blea.

2023-09-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Verleden

(verleedde, heeft verleed), ook VERLEEN, (veroud.. Zuidn.) verdrieten, vervelen; — dat gekijf verleedt mij, staatmij tegen.

2023-09-25
Humoristisch woordenboek

H. Moritsen (1939)

Verleden

Wat je toekomst handicapt.

2023-09-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

verleden

I. bn. (vroeger, vorig): verleden jaar; spraakk. de verleden tijd. II. o. (tijd, die of tijdperk, dat voorbij is): ons groots, ons roemrijk verleden; In ‘t Verleden ligt het Heden, in het Nu wat worden zal. III. verleedde, h. verleed (Z.-N. vervelen, verdrieten): het verleedt mij.

2023-09-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

verleden

I. bn. [verl. deelw. van verlijden, voorbij zijnd: jaar; ➝ deelwoord, ➝ tijd. Syn. vorig. Tgst. ➝ aanstaande. II. bw. onlangs: ik heb hem nog gesproken. III. o. 1. wat vroeger is: in het ligt het heden, in het nu wat worden zal. 2. tijd die voorbij is: het komt niet weer. Tgst. toekomst.

2023-09-25
Levende taal verklarend woordenboek

T. Pluim (1921)

Verleden

verleden week, het verledene; van verlijden, waarin ver = over (zie Verdrag') en lijden = gaan; zoo zei men vroeger: een gracht overlijden: „Als hi di borchbrugge (= slotbrug) leed”; ons overlijden (sterven) bet. dus overgaan (nl. in beteren toestand).

2023-09-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Verleden

I. bn., in de tijd voorbij zijnd; (fig.) dat is (voltooid) verleden tijd, dat is definitief voorbij; (ook gramm.); week, vorige week; II. bw., onlangs: ik heb haar verleden nog gesproken; III. zn., o., 1. de tijd die voorbij is: dat behoort tot het verleden; 2. historie: hun roemrijk iemands verleden, zijn vroeger leven; een verleden hebben...

2023-09-25
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Verleden

(verleden week; het verledene), van verlijden, waarin ver = over (zie Verdrag) en lijden = gaan; vgl. „vergangen” week = verleden week. Zie Overlijden.

2023-09-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Verleden

Het begrip verleden heeft 2 verschillende betekenissen: 1. verleden - VERLEDEN - VOORLEDEN, bn. vroeger, laatste, vorige : verleden week , verleden jaar, ten vorigen jare ; — in lang verleden tijden, die reeds lang voorbij zijn ; — de verleden tijd, die vormen der werkwoorden, waardoor de werking als voltooid of onvoltooid in het verl...