Wat is de betekenis van VERKNOLLEN?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

verknollen

1) (1612) (inf.) bederven; verknoeien. Knol: iets van geringe waarde. • ‘Maar wees toch verstandig,’ hernam de ander, ‘wil je nu alles verknollen...? kom, 't is met dat slag van volk niet te gekscheren; ze plakken je maar. (J.J. Cremer: Daniël Sils. 1856) • Alleen één ding: zorg dat Olivier niets te w...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

verknollen

verknollen - Werkwoord 1. (ov) (informeel) verknoeien Woordherkomst afgeleid van knol met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Verknollen

(verknolde, heeft verknold), (gemeenz.) 1. voorliegen, bedriegen; 2. verknoeien, bederven ; het bij iem. verknold hebben, in ongenade zijn gevallen, het verkorven hebben.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

verknollen

verknolde, h. verknold (verbrodden): hij h. het bij zijn patroon verknold, gmz.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

verknollen

(verknolde, heeft verknold) Gemz. verbrodden: het bij iemand -.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Verknollen

(verknolde, heeft verknold), verknoeien, bederven; het bij iemand verknold hebben, het verkorven hebben.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VERKNOLLEN

VERKNOLLEN - (verknolde, heeft verknold), (gemeens.) verknoeien; voorliegen, bedriegen; — het bij iem. verknold hebben, bij iem. in ongenade zijn gevallen. VERKNOLLiNG, v. het verknoeien, bederven.