Wat is de betekenis van verkeer?

2020
2023-03-20
Woordenboek van eigentijds Nederlands

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

verkeer

Het begrip verkeer heeft 4 verschillende betekenissen: 1) omgang tussen mensen. het hebben en onderhouden van contact met andere personen of groepen van personen; het omgaan met anderen; omgang tussen mensen. 2) de voortbeweging over routes. de voortbeweging van vervoermiddelen en personen langs daarvoor bestemde wegen en routes; het...

Lees verder
2019
2023-03-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

verkeer

verkeer - Zelfstandignaamwoord 1. (verkeer) het geheel van verplaatsingen waarbij goederen of personen vervoerd worden Het verkeer op de A4 staat volledig vast. 2. omgang b.v. geslachtsverkeer 3. (communicatie) het overbrengen van berichten via een communicatiekanaal (post, telefoon, teleg...

Lees verder
2017
2023-03-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

verkeer

verkeer - zelfstandig naamwoord uitspraak: ver-keer 1. alle voertuigen en personen die de openbare weg gebruiken ♢ er komen steeds meer auto's in het verkeer 2. de omgang van mensen met elkaar ...

Lees verder
2016
2023-03-20
Begrippenlijst Prorail

Prorail (2016)

Verkeer

Verkeer is het zich bewegen of het vervoer van de voertuigen en personen die langs de weg gaan en komen. Hier toegespitst op spoorwegen.

2016
2023-03-20
Spoortermen begrippenlijst

Joos Lambrechtsen (2016)

Verkeer

Verkeer is het geheel van trein- en rangeerbewegingen.

2002
2023-03-20
XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Verkeer

Verkeer - Zie: Verkeerszorg

1990
2023-03-20
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

verkeer

verkeer - Het passeren van personen of voertuigen langs transportroutes. Ook voertuigen of voetgangers die onderweg zijn.

1982
2023-03-20
Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

VERKEER

→ Openbaar vervoer (te land en te water).

1981
2023-03-20
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

verkeer

in bredere zin al het vervoer van personen en goederen te land, over het water en in de lucht. Onder verkeersmiddelen verstaat men daarom alle soorten van wegvoertuigen, treinen, vliegtuigen en schepen. Verkeer in engere zin is alleen het wegvervoer. In Nederland neemt dit jaarlijks nog sterk toe: in 1965 1272 000 personenauto’s, in 1970 2 50...

Lees verder
1958
2023-03-20
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

VERKEER

zie Autobuslijnen, Binnenscheepvaart, Spoorwegen, Vaarwegen, Wegen.

1952
2023-03-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Verkeer

s.n., forkear (it); (omgang), omgong, forkearing; voor doorgaandafgesloten, gjin trochpaed.

1950
2023-03-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Verkeer

o. g. mv., 1. het verkeren, het gaan en komen: er is bij hem aan huis veel verkeer van dichters en kunstenaars ; — omgang : kost en inwoning met huiselijk verkeer; in het dagelijks verkeer is hij een aangenaam mens; — het verkeer met iem. af breken, niet langer met hem omgaan; 2....

Lees verder
1947
2023-03-20
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Verkeer

[/i]Van 1880-1886 is een spoorwegtunnel naar het tegenoverliggende Birkenhead gebouwd; sedert 1903 wordt deze ook door electrische trams gebruikt. Van Edgehill uit leiden drie spoorlijnen onder de huizen door naar het station, terwijl de Yorkshire-lijn over de huizen heen naar, het grootse station in Thithebarnstreet voert. De Mersey is slechts tot...

Lees verder
1937
2023-03-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

verkeer

o. (omgang; het gaan en komen; de gemeenschap van mensen, steden, landen, werelddelen): huiselijk verkeer; een druk verkeer; het maatschappelijk verkeer, een gezellig verkeer; het trans-atlantisch verkeer; België: vrij verkeer, kosteloos, ook als rechtst. vrije omgang (van verdachte met zijn raadsman); z. l u c h t v e r k e e r, p o s t v e...

Lees verder
1930
2023-03-20
Jozef Verschueren

Jozef Verschueren (1930)

verkeer

o. I. Eig. 1. het verkeren (II 2 a), het zich onder de mensen bewegen: gezellig -. Syn. ➝ omgang. 2. Algm. het zich bewegen: druk op straat. II. Metn. [van I 2] gemeenschap door verkeer: lucht-, post-, spoorwegverkeer; transatlantisch -.

Lees verder
1916
2023-03-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Verkeer

o. (g. mv.), 1. omgang: in het dagelijks verkeer is hij wel aardig; 2. het gaan en komen: maatschappelijk verkeer; 3. het zich bewegen van voertuigen en personen langs de wegen, het vervoer; het verkeer op straat; handel en verkeer; de regeling van het verkeer; 4. de voertuigen en personen die langs de weg gaan en komen: bij het oversteken moet...

Lees verder
1898
2023-03-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VERKEER

VERKEER - o. omgang : kost en inwoning met huiselijk verkeer; in het dagelijksch verkeer is hij zeer gezellig; het verkeer met iem. afbreken, niet langer met hem omgaan ; — het gaan en komen : het verkeer op straat; een druk verkeer.

Lees verder
1898
2023-03-20
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Verkeer

zie Omgang.

1870
2023-03-20
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Verkeer

Verkeer noemt men de gemeenschap der menschen onderling. Men spreekt van maatschappelijk verkeer, namelijk van de beweging en onderlinge verhouding der menschen in het dagelijksch leven, — van handelsverkeer of van het bedrijf van koopers en verkoopers,— van het wereldverkeer of van de gelegenheden der bewoners van de verste oorden om door middel v...

Lees verder