verhakstukken
(18e eeuw) (< Dui. verhackstücken) (inf.) verrichten; in orde brengen; beredderen. 'Daar valt wat te verhakstukken': daar is wat aan de hand. Ontleend aan het schoenmakersbedrijf. Zie ook: verhapstukken*. • Gy hebt daar niets te verhakstukken. Dat wil zeggen, gy hebt daar niets te doen, daar is van u niets te verrichten. Verhakstukken...