vergrijp
vergrijp - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergrijpen ♢ Ik vergrijp 2. gebiedende wijs van vergrijpen ♢ vergrijp! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergrijpen ♢ vergrijp j...
Wiktionary (2019)
vergrijp - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergrijpen ♢ Ik vergrijp 2. gebiedende wijs van vergrijpen ♢ vergrijp! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergrijpen ♢ vergrijp j...
Muiswerk Educatief (2017)
vergrijp - zelfstandig naamwoord uitspraak: ver-grijp 1. overtreding van de regels van de wet ♢ Ciske heeft wel eens iets gestolen en is veroordeeld voor dat vergrijp Zelfstandig naamwoord: ver-grijp het vergrijp...
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (-en), handeling waardoor men inbreuk maakt op enigerlei regel, orde of voorschrift; delict, strafbaar feit (eert. overtreding): voor een gering vergrijp iem. straffen; vergrijpen tegen de goede zeden, tegen de eerbaarheid; — in ’t bijz. met betr. tot de krijgstucht.
Jozef Verschueren (1930)
(vər'grijp) o. (-en) het (zich) vergrijpen, misstap : een tegen de goede zeden. Syn. → misdaad.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o. (-en), handeling waardoor men inbreuk maakt op een regel, orde of voorschrift; delict, strafbaar feit.
J.H. van Dale (1898)
VERGRIJP - o. (-en), misdaad, overtreding: voor een gering vergrijp iem. straffen; vergrijp tegen de goede zeden, tegen de eerbaarheid. VERGRIJPJE, o. (-sb
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: