Wat is de betekenis van verfpot?

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

verfpot

1) (1964) (sch.) zwaar geschminkte vrouw. • Er kwam een Franse verfpot naast me zitten, maar ik vond er niet veel aan, dus toonde ik mijn ongeïnteresseerdheid en ze was weer gauw pleite. (Jan Cremer: Ik Jan Cremer. 1964) 2) (1984) (Vlaanderen, inf.) vrouwelijk geslachtsdeel. Zie ook: verfborstel* en verfkwast*. • (Han...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

verfpot

verfpot - Zelfstandignaamwoord 1. ronde pot voor het mengen of opbergen van verf Op de plaats van het misdrijf, dat Israel diep heeft geschokt, werden twee commando-messen gevonden en de verfpot en kwasten waarmee op de binnenmuren van de fabriek leuzen van de moslim-fundamentalistische beweging Hama...

2024-03-29
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

verfpot

zwaar geschminkte vrouw. In Vlaanderen: schminkdoos. Er kwam een Franse verfpot naast me zitten, maar ik vond er niet veel aan, dus toonde ik mijn ongeïnteresseerdheid en ze was weer gauw pleite. (Jan Cremer, Ik Jan Cremer, 1964)

2024-03-29
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

verfpot

verfpot - vagina (vgl. verfkwast).

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Verfpot

s., ferfpôt.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Verfpot

m. (-ten).

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

verfpot

m. verfpotten (pot voor verf).

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

verfpot

m. (-ten) pot voor of met verf.