Wat is de betekenis van verenigen?

2023-03-31
AI woordenboek

ChatGPT (2023)

verenigen

Verenigen verwijst naar het samenbrengen van mensen of dingen om een gemeenschappelijk doel te bereiken, om een gezamenlijke identiteit of groep te vormen, of om conflicten of verdeeldheid te verminderen of te elimineren. Het kan ook verwijzen naar het combineren of samenvoegen van verschillende elementen om een geheel te creëren. In algem...

Lees verder
2023-03-31
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

verenigen

verenigen - Werkwoord 1. (ov) afzonderlijke delen tot één geheel maken Het was de droom van Schuman geheel Europa te verenigen. Woordherkomst Afgeleid van de stam een met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -ig.

Lees verder
2023-03-31
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

verenigen

verenigen - regelmatig werkwoord uitspraak: ver-e-ni-gen 1. het er niet mee eens zijn ♢ ik kan mij niet met dat voorstel verenigen 2. één geheel worden ♢ de twee partijen hebben zich verenigd in...

Lees verder
2023-03-31
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

verenigen

1. Inz. in overlijdensberichten. Van pers.: (ergens) samenkomen.Men verenige ten huize ... . De crematie en asverspreiding hebben in familiekring plaats, Gazet v. Antw. 21/4/1977. 2. In de verb. met verenigde kracht(en), met vereende krachten. Met verenigde kracht wordt gewerkt aan een beter gezondheidsbeleid en een ware bewustwordi...

Lees verder
2023-03-31
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Verenigen

v., (for)ienigje, -ienje; zich —, gearstappe, by inoar stappe.

2023-03-31
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Verenigen

(verenigde, heeft en is verenigd), 1. tot een geheel verbinden, samenvoegen: twee legers, vloten verenigen; twee uiteinden verenigen; — van personen : door het huwelijk verenigd; — wederk., zich aaneensluiten : de arbeiders begonnen zich te verenigen ; de Zeven Verenigde Gewesten (der Nederlanden); ...

Lees verder
2023-03-31
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

verenigen

verenigde, h. verenigd (samenvoegen): België: verenigde vergadering der Kamers, van Senaat en Kamer der Volksvertegenwoordigers samen; de Verenigde Staten; deze meningen zijn niet met elkaar te verenigen; beiden in de echt verenigen, trouwen; alle stemmen op zich verenigen, krijgen; refl. hij kan zich hiermee niet verenigen, goedvinden; De Ohi...

Lees verder
2023-03-31
Jozef Verschueren

Jozef Verschueren (1930)

verenigen

(vәr'e:nәgәn) (verenigde, heeft verenigd) 1. tot één maken, samenbinden: twee touwen zich Syn. samenvoegen. Tgst. scheiden. 2. samen doen gaan: het nuttige met het aangename -. 3. overeenbrengen: twee plannen -. 4. verzoenen: na lange ruzie zijn ze weer verenigd. 5. z i c h -, instemmen: zich met iets kunnen -.

Lees verder
2023-03-31
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Verenigen

(verenigde, heeft verenigd), 1. tot een geheel verbinden, samenvoegen: door het huwelijk verenigd; een verenigde vergadering der Staten-Generaal, waarin Eerste en Tweede Kamer samen bijeenkomen; dat is daar niet mee te verenigen, dat gaat niet samen; zich met iets (kunnen) verenigen, het ermee eens zijn; 2. in één punt samen (doen) k...

Lees verder