Verduwen
v., fortarre, forkropje.
Van Dale Uitgevers (1950)
(verduwde, heeft verduwd), 1. van zijn plaats duwen ; 2. verteren (van spijzen): zijn maag kan die spijs niet verduwen : — veelal fig., van geestelijk voedsel gezegd : 3. (fig.) slikken, lijdzaam of machteloos ondergaan : wij hebben tijdens de bezetting heel wat moeten verduwen.
M. J. Koenen's (1937)
verduwde, h. verduwd (1 wegduwen, van zijn plaats schuiven; 2 verteren; 3 verdragen; inslikken): 1 een koffer, een balk verduwen; 2 een kind kan geen manskost verduwen; 3 die beledigende woorden moest hij verduwen; die wiskunde kon hij niet verduwen.
Jozef Verschueren (1930)
(vәr'du:wәn) (verduwde, heeft verduwd) 1. van zijn plaats duwen: een koffer -. 2. verteren: spijzen -. 3. genieten: een boek niet kunnen -. 4. dulden, verdragen: een mishandeling -.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(verduwde, heeft verduwd), (spijzen) verteren: zijn maag kan dat vet niet verduwen; ook fig., van geestelijk voedsel gezegd.
J.Pluim (1911)
(Hgd. verdauen), verteren van spijzen, schijnt met dooien = oplossen, in betrekking te staan; vgl. hooien en houwen.
J.H. van Dale (1898)
VERDUWEN - (verduwde, heeft verduwd), van de plaats duwen ; — verteren (van spijzen): zijne maag kan die spijs niet verduwen, ook van geestelijk voedsel gezegd ; — dulden, verdragen : eene beleediging verduwen. VERDUWING, v.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: