verdommen
(1887) (inf.) schelen. 'Het kan mij niks verdommen'. Variant: verbommen*. • ‘Kan me niets verdomme,’ kreet hij rauw, schuim op den mond. (Victor Ido: De paupers. 1915) • Wat kan jou die straf en heel die pestbende en die miezerige keutelkereltjes verdommen! (A.M. de Jong: Frank van Wezel’s roemruchte jaren. 1928) &...