Wat is de betekenis van VERDOEMD?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

verdoemd

verdoemd - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van verdoemen

2024-04-20
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

verdoemd

In de Middelnederlandse Vanden Vos Reinaerde komt de zelfverwensing so moetic sijn verdoemt voor. De vorm met oe blijft lange tijd de meest gangbare, maar verschijnt aan het eind van de 19de eeuw in emotioneel taalgebruik hoofdzakelijk in de verzachte vorm verdomd. Daarnaast ontstaan ook als verzachting verdimd en...

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Verdoemd

I. bn., gedoemd, veroordeeld, inz. tot de helse straf; — vloekwaardig : een verdoemd bedrog— 2.tw., krachtterm. Vgl. VERDOMD.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

verdoemd

1 bn. (veroordeeld inz. tot de helse straf; vervloekt; afschuwelijk, gemeen): een verdoemd bedrog, vloekwaardig; 2 verdoemde, m. en v. verdoemden (iem., die verdoemd is): de plaats der verdoemden, nl. de hel.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

verdoemd

(vər'doemt) bn. en bw. 1. veroordeeld. 2. gemeen, afschuwelijk : een – bedrog.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Verdoemd

bn., gedoemd, veroordeeld, m.n. tot de helse straf; vloekwaardig: een verdoemd bedrog; tw. van ongeduld.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VERDOEMD

VERDOEMD - bn. gedoemd, veroordeeld; zie VERDOMD.