Wat is de betekenis van verdienen?

(1860) (Barg.) stelen. Endt (Bargoens Woordenboek) geeft als voorbeeld: 'Wat kreeg je nou helemaal voor die schore?' 'Penoseprijs. 't Was verdiend.' • (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • En weet u, waar ook nogal mee te verdienen is? Als iemand kan werken met twee vingers. Dat noemt het publiek zakkenrollen, en soms gebeurt het, d...

verdienen - Werkwoord 1. (inerg) het recht op een beloning of bestraffing verwerven ♢ Hij verdiende niet in dat strafkamp aan watermarteling onderworpen te worden. 2. (ov) geld verkrijgen door arbeid of een andere prestatie ♢ Hij verdient daar goed geld mee....

verdienen - regelmatig werkwoord uitspraak: ver-die-nen 1. ontvangen in ruil voor werk ♢ zij verdient 100 gulden per uur 2. ontvangen in ruil voor iets dat je hebt gedaan ♢ het stoute kind verdi...

Bargoens voor stelen. Endt (1974) geeft als voorbeeld: ‘Wat kreeg je nou helemaal voor die schore?’ ‘Penoseprijs. ’t Was verdiend.’

v., fortsjinje, winne; — met bispinne mei; tin brood met handenarbeid —, it mei de hannen helje; geen weinig geld —, neat, in bytsje meitsje; aan het — zijn, yn 'e fortsjinst wêze.

verdienen, winnen.

...

(verdiende, heeft verdiend), 1. als loon of winst verwerven, winnen : met die zaak heeft hij 150 gld. verdiend; hij verdient een goed weekloon, een groot traktement; daar is niets op te verdienen', hoeveel verdien je? hoe groot is je loon (salaris) ? zijn brood verdienen, zoveel winnen dat men voor zichzelf kan zorgen; &md...

diende, h. verdiend (1 al dienende of door arbeid, een betrekking winnen; 2 aanspraak mogen maken, recht hebben op): 1 geld verdienen, zijn brood verdienen; hoeveel verdient hij; niets verdienen op; 2 fig. lof verdienen; een berisping verdienen, zich op de hals halen; hij verdient niet beter; heb ik dat aan je verdiend?