Wat is de betekenis van VERDEELDHEID?

2024-03-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

verdeeldheid

verdeeldheid - Zelfstandignaamwoord 1. het niet één zijn van een groep, het onenigheid hebben De verdeeldheid in de Republikeinse Partij hoeft niet per definitie voordelig te zijn voor de Democraten. Woordherkomst afgeleid van verdeeld met het achtervoegsel -heid

2024-03-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

verdeeldheid

verdeeldheid - zelfstandig naamwoord uitspraak: ver-deeld-heid 1. toestand van kwaad zijn op elkaar ♢ na opa's dood ontstond er verdeeldheid over de erfenis Zelfstandig naamwoord: ver-deeld-heid de verdeeldheid...

2024-03-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

verdeeldheid

twis, tweespalt.

2024-03-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Verdeeldheid

s., ûnienigens, twaspjalt.

2024-03-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Verdeeldheid

v., tweedracht, onenigheid: er is verdeeldheid in die familie ontstaan; verdeeldheid van gevoelen ; verdeeldheid zaaien.

2024-03-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

verdeeldheid

v. verdeeldheden (onenigheid): verdeeldheid zaaien.

2024-03-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

verdeeldheid

(vər'de:lt) v. (...heden) onenigheid, twist : – zaaien.

2024-03-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Verdeeldheid

v., tweedracht, onenigheid.

2024-03-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VERDEELDHEID

VERDEELDHEID - v. (...heden), oneenigheid: er is verdeeldheid in die familie ontstaan; verdeeldheid van gevoelen; — twist, veete: verdeeldheid zaaien.