Wat is de betekenis van verdeel?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

verdeel

verdeel - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verdelen ♢ Ik verdeel 2. gebiedende wijs van verdelen verdeel! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verdelen verdeel je?

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

verdeel

in dele skei; uitdeel; onrus stook; verdeel(d), geskei, verbrokkel, onenig.