Wat is de betekenis van verblijfplaats?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

verblijfplaats

verblijfplaats - Zelfstandignaamwoord 1. een plaats waar men, al dan niet noodgedwongen, verblijft Woordherkomst samenstelling van verblijf(werkwoord) en plaats

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

verblijfplaats

verblijfplaats - zelfstandig naamwoord uitspraak: ver-blijf-plaats 1. plaats waar iemand is ♢ zijn verblijfplaats is ons onbekend 1. geen vaste woon- of verblijfplaats hebben [nergens wonen]...

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Verblijfplaats

s., forbliuw (it).

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Verblijfplaats

v. (-en), plaats van verblijf of oponthoud: een tijdelijke verblijfplaats; (soms ook) woonplaats.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

verblijfplaats

v. verblijfplaatsen (domicilie; plaats, waar men verblijft).

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

verblijfplaats

(vər'blijf) v. (–en) plaats van oponthoud, domicilie. Syn. woonplaats.

2024-04-20
Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Verblijfplaats

Naamwoord: verblijfplaats, vertoefplaats, rustplaats, pleisterplaats, dagverblijf, nachtverblijf, zetel, hoofdzetel, sedes, nachtkwartier, asiel (asyl), nachtasiel, nachtleger, logement, herenlogement, logies, herberg, jeugdherberg, hotel, venta, woonplaats, onderdak, intrek, residentie, home, huizing, behuizing, heim, haardstede, woonst (Zn...

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Verblijfplaats

v./m. (-en), plaats waar men verblijft, al dan niet permanent.