verbazend
verbazend - Werkwoord 1. onvoltooid deelwoord vanverbazen
Muiswerk Educatief (2017)
verbazend - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ver-ba-zend 1. wat veel indruk op je maakt ♢ Norman heeft een verbazend goed geheugen 2. waar je verwonderd over bent ♢ dat kind kan verbazend veel e...
Van Dale Uitgevers (1950)
I. bn. bw. (-er, -st), 1. wat doet verbazen, verwonderlijk: verbazend veel eten, drinken ; een verbazend groot huis; hij is verbazend rijk; 2. zeer groot of sterk: een verbazend geheugen; een verbazende drukte; II. tw., uitroep van verbazing: wel verbazend, wat een grote vis!
M. J. Koenen's (1937)
1 bn. (verwonderlijk): een verbazende drukte; 2 bw. (buitengewoon): verbazend rijk, ongemeen; 3 tw.: verbazend, wat een gewoel!
Jozef Verschueren (1930)
(vər'ba:zənt) I. bn. en bw. (-er, -st) 1. verwonderlijk. 2. ontzaglijk : een -e inspanning. 3. ongemeen : snel. II. tw. uitroep van verwondering : wel -, wat een grote vent!
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-er, -st), 1. verwonderlijk; veel eten, drinken; hij is verbazend rijk; 2. buitengewoon: een verbazend geheugen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: