Wat is de betekenis van venter?

2024-04-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

venter

verkoper die buiten werkt. iemand die voor zijn beroep waren verkoopt op de markt, op kermissen, huis aan huis of op straat; verkoper die buiten werkt. Voorbeelden: Zodra we stilstaan in een file klampen venters van krantjes, snoep, sigaretten zich vast aan de portieren, de bumpers. Hella S. Haasse, Sleuteloog, 2002 De fabrik...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

venter

venter - Zelfstandignaamwoord 1. (handel) persoon die geld probeert te verdienen door te venten Tegenwoordig zie je niet zo veel venters meer in het straatbeeld. Woordherkomst afgeleid van venten met het achtervoegsel -er

2024-04-25
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

venter

(zn) leurder, koopman die van deur tot deur gaat WB.

2024-04-25
Droom lexicon

G. Senger (1985)

Venter

Ook in deze gedaante kunt u uw ‘schaduw’ tegenkomen: Een onbekende en geminachte begeleider op uw levensreis. Wat probeert hij u aan de deur te verkopen? Staat hij op de markt handel met u te drijven? Wat biedt hij te koop aan? Behandelt u hem vriendelijk of minachtend? zie Begeleider.

2024-04-25
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

venter

iemand die goederen van huis tot huis ten verkoop aanbiedt. In vele plaatsen is hiervoor een gemeentelijke vergunning (ventvergunning) vereist.

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

venter

marskramer, smous.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Venter

s., sutel(d)er, rinder, kuorkerinder.

2024-04-25
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Venter

I. v.imp. waaien; venter dur, hard waaien; il vente bon frais, er waait een fikse bries; il ventait tempête, het stormde; II. bewaaien.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)