VENT
Venting
Muiswerk Educatief (2017)
vent - zelfstandig naamwoord 1. man of jongen ♢ Tony is al een flinke vent 1. een boom van een vent [een grote, massieve kerel] 2. weer het ventje zijn ...
Hans Heestermans (1977)
vent - 1°. Vrijer, minnaar, ’k Dach da ze verloof was. Die?? Die hep iedere week een andere vent, NRC, 12 Aug. [1953].Mijn vent, ik bedoel mijn ‘Schatz’... heeft onlangs zijn schoonmoeder verloren, BRULEZ, Pakt. 158 [1950]. 203 2°. In de verb. oude vent, penis (vgl. kerel).
Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)
wind; lucht; adem; vent debout, tegenwind; vent fait, bestendige wind; aller vent arrière, voor de wind zeilen; avoir bon vent, een gunstige wind hebben; avoir le vent en poupe, voor de wind zeilen; fig. voorspoed hebben; avoir (le) vent et (la) marée, wind en tij mee hebben; in bijzonder gunstige omstandigheden verkeren; avoir vent d...
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
I. 1. luchtgat, zundgat, opening; uitweg; 2. split [v. jas]; 3. speelruimte; find vent, een uitweg vinden; zich uiten; give vent to, uiting, lucht geven aan, de vrije loop laten; II. lucht, uiting geven aan, uiten, luchten; ruchtbaar maken; III. vent itself, een uitweg vinden; zich uiten.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: