Wat is de betekenis van VEDER?

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

veder

veder - Zelfstandignaamwoord 1. (dierkunde) veer (van een vogel) Verwante begrippen pen, pluim

2024-04-18
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Veder

Hendrik; geb. Rotterdam 24 juni 1841, overl. Rotterdam 14 mei 1894. Oprichter van een zeilmakerij, reder, en schilder van zee- en strandgezichten. Woonde en werkte in Rotterdam.Tentoonstellingen Rotterdam, Amsterdam en Den Haag 1869-1894: Italiaanse en Hollandse strandgezichten; gezicht op de haven van Middelharnis; gezicht bij Hoek van Holland;...

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Veder

v. (-en), in verh. en dicht. st. voor veer (zie ald., eerste art.), ook als collect.: vogels van velerlei veder, pluimage.

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

veder

v. vederen, veders, vedertje, veer, v. veren, veertje (vogelpluim); zie s l a g -, s t a a r t v e d e r; ganzeveer, pauweveer; de schacht, de vlag van een veer; zo licht als een veer; zegsw. iem. in de (of: achter zijn, of: achter de) veren zitten, hem tegenwerken, hem narijden; elkaar in de veren zitten, twisten, kibbelen enz.; hij kon geen vee...

2024-04-18
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Veder

vogelpluim, huidbedekking v/d meeste vogels, bestaande u/d: spoel, die i/d huid vastzit, en m/d schacht de as uitmaakt; hieraan bevinden zich de baarden

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

veder

v. (-en, -s; -tje) 1. een der aan weerszijden van baard voorziene buisjes waaruit het huidbekleedsel der vogels bestaat: slag-. staartveer; ganze-, hippe-, pauweveer; zo licht als een -; een vogel de -en uitplukken; een bed, kussen, met ve(de)ren; ve(de)ren bij het tekenen gebruiken. Gez. dat is een uit zijn staart, dat is voor hem een groot nadee...

2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Veder

v./m. (-en, -s), veer.

2024-04-18
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VEDER

VEDER - v. (-s, -en), (in de spreektaal gewoonlijk VEER), v. (-en), huidbekleedsel der vogels, uit een buisje bestaande, dat aan weerszijden baarden en baardjes draagt: de spoel, de schacht, de baard eener veer; de groote veeren of pennen dienen om te vliegen; de kleine veeren of dons dienen tot bedekking; een vogel de veeren uitplukken; het is zoo...