Wat is de betekenis van vastmaken?

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vastmaken

vastmaken - Werkwoord 1. (ov) ervoor zorgen dat iets vastzit aan iets anders Als je je fiets niet vastmaakt, dan wordt hij misschien gestolen. Woordherkomst samenstelling van vast en maken

2024-04-18
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

vastmaken

(maakte vast, heeft vastgemaakt) in België ook: een deur dichtdoen, sluiten, op slot doen, een kledingstuk dichtslaan, dichtknopen, dichtritsen, veters van schoenen strikken.

2024-04-18
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

vastmaken

(Deuren enz.) dichtdoen; op slot doen, sluiten.

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vastmaken

v., fêstmeitsje, bifêstigje; (met touwen), (bi)feugelje; (van schip achter sleepboot), oanmeitsje.

2024-04-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vastmaken

(maakte vast, heeft vastgemaakt), 1. verbinden, vasthechten: een touw vastmaken (aan); iets aan een touwtje, een spijker vastmaken, bevestigen; — (zeew.) vastmaken zonder opgaan, een gespannen touw vastmaken, zonder dat het minder strak staat. 2. (recht.) een goed vastmaken, onvervreemdbaar maken.

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vastmaken

een touw vastmaken aan.

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vastmaken

(maakte vast, heeft vastgemaakt) 1. maken dat iets vastzit: een sabelkoppel om het lijf -. ➝ touw. Syn. ➝ bevestigen. 2. dichtdoen, sluiten: de deur -. 3. Recht. onvervreemdbaar maken: een goed -.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vastmaken

(maakte vast, heeft vastgemaakt), maken dat iets vast zit; (ver)binden, hechten: een touw vastmaken (aan); (recht) een goed vastmaken, onvervreemdbaar maken; in vaste toestand brengen.