Wat is de betekenis van vastleggen?

vastleggen - Werkwoord 1. (ov) bewaren van gegevens ♢ Hij had het ongeluk op film vastgelegd. 2. (ov) ervoor zorgen dat iets vastzit aan iets anders ♢ Je kunt de hond beter vastleggen voordat je de winkel ingaat. 3. (refl) een contract aangaan ...

vastleggen - regelmatig werkwoord uitspraak: vast-leg-gen 1. opschrijven of op een andere manier blijvend opnemen ♢ hij legde de bruiloft vast op de film 2. aan de kade vastmaken ♢ hij heeft zij...

Zeker stellen (van een slag of het contract). Uitdrukking: ‘de downslag vastleggen’,

...

(legde, lei vast, heeft vastgelegd, -geleid), 1. aan een touw, een ketting enz. vastmaken: een schip vastleggen aan de wal; — (oneig.) de middelen die een bank in rekeningcourantkredieten heeft vastgelegd; — zich vastleggen op, zich gebonden achten aan: de Amerikaanse regering zal zich niet op een bepaalde tekst vastleggen, zonder rugge...

legde vast, h. vastgelegd: een schip, hond vastleggen; fig. het resultaat van zijn studie vastleggen in twee dikke delen.

(legde vast, heeft vastgelegd) ergens aan vastmaken: de hond (aan zijn ketting) -; een bootje (aan een touw) -.

(legde vast, heeft vastgelegd), vastmaken: een schip vastleggen aan de wal; beletten te verstuiven (door beplanting): duinen vastleggen; (vermogen, gelden) zodanig beleggen dat het niet onmiddellijk beschikbaar is: er is veel kapitaal in gebouwen en machines vastgelegd; zich vastleggen op zich binden aan: de regering legt zich niet op een uitspraa...

...