vasthouden
vasthouden - Werkwoord 1. (ov) beletten dat iets losgaat ♢ Hij hield de hamer stevig vast.
Wiktionary (2019)
vasthouden - Werkwoord 1. (ov) beletten dat iets losgaat ♢ Hij hield de hamer stevig vast.
Muiswerk Educatief (2017)
vasthouden - onregelmatig werkwoord uitspraak: vast-hou-den 1. in je handen houden en niet loslaten ♢ wil jij dit touw even vasthouden? 2. het niet veranderen, je eraan houden ♢ hij hield vast a...
Marc de Coster (2004)
Eufemistisch in de zin van ‘gebruiken’: ‘Mag ik dat stuk zeep eens vasthouden?’ Bij Van Dam (Jantje Kaas): ‘Mag ik de boter effe vasthouwe?’ Verouderd.
Van Dale Uitgevers (1950)
(hield vast, heeft vastgehouden), 1. in de hand of handen houden, resp. de hand leggen, doen grijpen om: houd het kind even vast; — ook van voorwerpen gezegd die tot steun van iets dienen: de ankers zijn bestemd om de muur vast te houden; — zijn stuk (of eind je) ivel vasthouden, zijn zaak goed verdedi...
M. J. Koenen's (1937)
hield vast, h. vastgehouden (omvatten, omklemmen; fig. volharden): een kind vasthouden; refl. zich aan iets vasthouden; muz. een akkoord vasthouden, d.i. niet verder aanslaan.
Jozef Verschueren (1930)
(hield vast, heeft vastgehouden) 1. met de handen aanvatten, omklemmen: een kind -; zich aan iets -, ook Fig. erbij volharden. ➝ hand, hart, lucht, stro, strohalm, vlotgras. 2. op een muziekinstrument aanhouden: een akkoord -. 3. behouden, niet uitgeven: zijn geld -. 4. tot steun dienen: de ankers houden de muur vast. 5. gevangenhouden: iemand...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: