Wat is de betekenis van VASTENBRIEF?

2024-04-23
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Vastenbrief

(vastenmandement’), herderlijk schrijven van den bisschop aan de geloovigen van zijn diocees, over een bepaald actueel onderwerp, bij gelegenheid van het afkondigen der → Vastendispensaties. De V. wordt van den kansel voorgelezen op Zondag → Quinquagesima.

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vastenbrief

m. (...ven), (R.-K.) bisschoppelijk schrijven dat de Zondag voor Aswoensdag in de kerken wordt voorgelezen, en o.m. de regeling van de vasten bevat.

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vastenbrief

m. vastenbrieven (R.-K. bisschoppelijke brief, bevattende o.a. de regeling der vasten, v. d. kansel af te lezen des Zondags vóór Aswoensdag).

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vastenbrief

m. (...brieven) Kat. bisschoppelijke brief met aan het eind de regeling van de vasten, die 's zondags vóór Aswoensdag in de kerken voorgelezen wordt.

2024-04-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VASTENBRIEF

VASTENBRIEF - m. (...ven), (R. K.) bisschoppelijk schrijven bij gelegenheid van de vastendispensaties; Zondag vóór de vasten van den kansel af te lezen.

Gerelateerde zoekopdrachten