vang
vang - Zelfstandignaamwoord 1. poten en klauwen van roofvogels vang - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vangen ♢ Ik vang 2. gebiedende wijs van vangen ♢ vang! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd...