Wat is de betekenis van vanaf?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vanaf

vanaf - Voorzetsel 1. duidt een tijdstip aan waarna (en waarop) iets geldt Vanaf de tweede juli is dit wel weer toegestaan. 2. duidt een vertrekpunt (plaats) aan Vanaf Raleigh is het een goede vier uur rijden naar Bodie Island. vanaf -...

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

vanaf

vanaf - voorzetsel uitspraak: van-af 1. te beginnen bij ♢ vanaf de muur is het drie meter Voorzetsel: van-af Synoniemen van Tegenstellingen tot

2024-04-20
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

vanaf

Vanaf vandaag wordt het startschot gegeven voor AUDI-Brussel (veel gemaakte fout). Ook: Vanaf maandag start De Morgen met een nieuwe reeks. Vanaf 1 mei treedt die wet in werking (op 1 mei; vanaf 1 mei is hij in werking / van toepassing). — Gij zijt van mij nog niet vanaf (je bent nog niet van me af).

2024-04-20
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

vanaf

- ergens vanaf willen zijn, iets niet met zekerheid kunnen zeggen.

2024-04-20
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

vanaf

vz., sedert, vanaf dat. Vanaf hij binnen is gekomen heb ik het geroken (Vianen 1972: 124). O, ik heb vrienden gehad. Vanaf ik vijftien was (Dobru 1968c: 15).

2024-04-20
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

vanaf

dui die tydstip aan waarop handeling begin.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vanaf

vz., waarnaast ook het afstandscompositum van...af, 1. bij de aanduiding van de plaats vanwaar een handeling uitgaat of vanwaar ze begint: rustig stijgen vanaf de smalle zandstrook de terrassen en velden ; 2. bij de aanduiding van een tijdstip, a. in de toekomst: te beginnen met: vanaf 1 Januari 1950 zal de wet van kracht worden ; b. in het verled...

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vanaf

vz.: vanaf Rotterdam, vanaf Maandag; beter: van Rotterdam af, van Maandag af.