Wat is de betekenis van valserik?

2024-03-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

valserik

vals persoon. iemand die vals is; vals persoon; gemenerik. Ook gebruikt als scheldwoord. Voorbeelden: Ik sloeg hem een blauw oog, net goed natuuriijk - maar kon hem niet verhinderen te gaan klikken, de valserik. Hannes Meinkema, Het binnenste ei, 1981 'Het leek alsof het alleen maar de anderen waren die iets deden...

2024-03-29
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

valserik

Pers. die vals, onoprecht, oneerlijk is; valsaard, bedrieger; - gewest. ook: boosaardig pers.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Valserik

m. (-en), (Zuidn.) iem. die in hoge mate vals, onoprecht, geveinsd is ; valsaard.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

valserik

m. valseriken (valsaard).

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

valserik

m. (-en) valsaard.

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Valserik

m. (-en), iemand die in hoge mate vals, onoprecht, geveinsd is; valsaard; gemenerik.