val
(1769) (Barg.) deur; huis; gelegenheid, geheim bordeel. 'De val rijp maken': een inbraak overleggen. 'Een open val': een goede gelegenheid om te stelen. 'De val is nobel': de gelegenheid is goed'. • Hij voelde vlak om en naast zich den beschermenden en dekkenden steun van al zijn vrienden uit spiezen, klapper of val. (Israël Querido: De...