Wat is de betekenis van Vaktaal?

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

vaktaal

vaktaal - zelfstandig naamwoord uitspraak: vak-taal 1. taal die bij een bepaald vak of beroep hoort ♢ in de bouw gebruikt men veel vaktaal Zelfstandig naamwoord: vak-taal de vaktaal

2024-04-18
ABC van Rapportagetechniek

Elling, Andeweg, Baars, de Jong & Swankhuisen (1994)

Vaktaal

Taal die alleen onder vakgenoten wordt gebruikt.

2024-04-18
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

vaktaal

woorde en uitdrukkings wat by beoefening van sekere vak gangbaar is.

2024-04-18
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

VAKTAAL

De taal van beoefenaars van een bepaald vak bevat tal van woorden en uitdrukkingen, die in de algemene taal niet of minder gebruikelijk zijn. In Frl. zijn belangrijke V .en die van boeren, vissers, schippers, scheepsbouwers, molenmakers, smeden, timmerlui, bakkers enz.; op dit gebied is veel verzameld, maar minder gepubliceerd. Ook notarissen hebbe...

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vaktaal

v. (...talen), terminologie die eigen is aan een speciaal vak of beroep.

2024-04-18
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Vaktaal

Ongeveer synoniem met → beroepstaal, doch het duidt op nauwkeuriger classificatie, daar „vak” een enger begrip is dan „beroep”.

2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vaktaal

v./m. (-talen), terminologie die eigen is aan een bepaald vak of beroep.