vaktaal
vaktaal - zelfstandig naamwoord uitspraak: vak-taal 1. taal die bij een bepaald vak of beroep hoort ♢ in de bouw gebruikt men veel vaktaal Zelfstandig naamwoord: vak-taal de vaktaal
Muiswerk Educatief (2017)
vaktaal - zelfstandig naamwoord uitspraak: vak-taal 1. taal die bij een bepaald vak of beroep hoort ♢ in de bouw gebruikt men veel vaktaal Zelfstandig naamwoord: vak-taal de vaktaal
Elling, Andeweg, Baars, de Jong & Swankhuisen (1994)
Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)
De taal van beoefenaars van een bepaald vak bevat tal van woorden en uitdrukkingen, die in de algemene taal niet of minder gebruikelijk zijn. In Frl. zijn belangrijke V .en die van boeren, vissers, schippers, scheepsbouwers, molenmakers, smeden, timmerlui, bakkers enz.; op dit gebied is veel verzameld, maar minder gepubliceerd. Ook notarissen hebbe...
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Ongeveer synoniem met → beroepstaal, doch het duidt op nauwkeuriger classificatie, daar „vak” een enger begrip is dan „beroep”.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: