Wat is de betekenis van vakantieganger?

2024-03-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

vakantieganger

iemand die op vakantie gaat. Voorbeelden: Maar nu, in het daglicht, ontdekt ze slechts vakantiegangers die met bagage naar auto's zeulen. Kees van Beijnum, De vrouw die alles had, 2002 Het terras van 'De Kroon' zat vol vakantiegangers: taterende vrouwen, meestal rood als kreeften, en beroesde mannen, die hun mel...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vakantieganger

vakantieganger - Zelfstandignaamwoord 1. Iemand die op vakantie gaat. In de steden Parijs, Londen en Amsterdam zie je veel vakantiegangers Woordherkomst Samenstellende afleiding van vakantie en gang met het achtervoegsel -er

2024-03-29
CBS begrippenlijst

CBS (2018)

Vakantieganger

Een vakantieganger is een persoon die een vakantie doorbrengt. Achter iedere vakantie staat één vakantieganger

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

vakantieganger

vakantieganger - zelfstandig naamwoord uitspraak: va-kan-tie-gan-ger 1. iemand die met vakantie gaat of met vakantie is ♢ deze vakantiegangers gaan elke avond naar de disco Zelfstandig naamwoord: va-kan-tie-gan-ger d...

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)