vagen
vagen - Werkwoord 1. vegen 2. (landbouw) braak (laten) liggen Zie ook vägen
Peter Bakema (2003)
(vaagde, gevaagd) vegen, schoonvegen, wrijven ook.<fig.> Nergens wordt gevraagd om eindelijk, definitief, de spons over het verleden te vagen. - GvA, 21-03-2002. Retabo zet zich in om die reputatie van doods provincienest definitief uit te vagen. - HN, 20-01-2001.
Walter De Clerck (1981)
1. Door wrijven schoonmaken, reinigen; in ’t bijz. met behulp van een bezem of borstel; - vand., met objectsverwisseling: door wrijven verwijderen. Zij vaagde met haar wijsvinger een traan uit haar oog, TIMMERMANS, Anna-Marie 188 (1921). Achiel ... vaagt met zijn mouw het mos van zijn hoed, TEIRLINCK 1952, 2, 65. As op het tapijt sto...
Van Dale Uitgevers (1950)
(vaagde, heeft gevaagd), 1. (overg., veroud. en gew.) door wrijven reinigen, schoonmaken, zuiveren; — (Zuidn.) iemands schoenen vagen, om een fooi te krijgen; (zegsw.) zijn botten, broek, hakken, hielen, zolen aan iem. of iets vagen, iets of iem. niet achten, maling hebben aan; (Zuidn.) iem. de mouw vagen, hem vle...
Jozef Verschueren (1930)
(vaagde, heeft gevaagd) 1. Veroud. wegvegen. 2. doen verdwijnen: de hoop vaagt de nevelen van het hoofd.
J.H. van Dale (1898)
VAGEN - (vaagde, heeft gevaagd), wegvegen; (inz. fig.) de hoop vaagt de nevelen van het hoofd.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: