Wat is de betekenis van vaccinatie?

vaccinatie - Zelfstandignaamwoord 1. (medisch) een inenting met vaccin Woordherkomst Naamwoord van handeling van vaccineren met het achtervoegsel -atie Synoniemen inenting

vaccinatie - zelfstandig naamwoord uitspraak: vac-ci-naat-sie 1. inspuiting met een stof om ziekte te voorkomen ♢ door vaccinatie van de bevolking komen sommige ziektes niet meer voor Zelfstandig naamwoord: vac-ci-naat-sie ...

Het lichaam onvatbaar voor een infectieziekte maken door gericht daartegen een vaccin te geven (uitspraak: vak-sie-NAA-tsie). ‘Onvatbaar’ betekent dat de ziekte jou niet kan vatten oftewel pakken, dus dat jij de ziekte niet kunt krijgen. Een vaccinatie gebeurt meestal door een prik (injectie) met een vaccin, één keer of een paar keer. In het vaccin...

Toediening van een dood of veranderd pathogeen om de vorming van antistoffen tegen het pathogeen op te wekken (naam is afkomstig van koepokentstof [vacca betekent koe])

[Fr. vaccination] zn inenting.

inenting

het in of onder de huid brengen van een willekeurig vaccin om een kunstmatige immuniteit te verkrijgen. De koepokken heten „vaccinia”, vandaar het woord vaccineren voor inenten. De pokkenvaccinatie wordt in Nederland aan zuigelingen toegediend vóór het eerste levensjaar is verstreken.

koepokinenting of inenting met een ander vaccin, ➝ vaccin.

inenting met koepokstof.